Een (school)PC voor 25 dollar (zeg maar 18 euro)

Het is toch jammer dat we in zo’n klein taalgebied leven, we missen een hoop interessante ontwikkelingen. Gelukkig kenne we goed Engels over het algemeen. Binnen een paar weken is er een computer te koop, in Engeland ontwikkeld, voor 25 dollar (of 35 dollar met iets meer mogelijheden). Met daarop Linux, usb poort, HDMI,geheugen op een SD card, … en alles net zo groot als een creditcard!

 

net zo groot als een creditcard:


Het mooie van het systeem is dat het bedoeld is voor kinderen, om ze te leren programmeren en met computers te werken. Je kunt er allerlei bekende software op draaien zoals lego mindstorm, ook Gamemaker komt met een linux distibutie! en vele andere programma’s. Meer info: http://www.raspberrypi.org/

Een goede docent

Wie kan zich niet die ene goede docent herinneren die jou uitlegde hoe die wiskunde som toch best makkelijk op te lossen was. Of die leraar die je hielp met dat struikelblok (wat je al jaren dacht te hebben) zoals spelling, dingen onthouden, (nogmaals) wiskunde, die vreemde taal. En wie herinnert zich niet die slechte (eh…middelmatige) docent die jouw beetje talent volledig om zeep hielp. Zo had ik een leraar die week in-week uit elke les Duits een uur lang ubungstmeister ging doen. Een uur lang naamval-invul-oefeningen en dan klassikaal! U begrijpt: es komt nimmer mehr gut mit Deutsch und mich (mir?).

Toch zonde, want al was Duits niet ‘hip’ op de middelbare school, nu zou ik er veel geld mee kunnen verdienen bijvoorbeeld door mijn trainingen in Duitsland te kunnen geven. Ik heb geluk gehad, de hoeveelheid middelmatige leraren viel mee en ik had ook het geluk van hele goede leraren te hebben. Mensen die me tot op de dag van vandaag inspireerden. Vaak ook trouwens goede docenten muziek of martial arts of hele andere disciplines die je niet op een middelbare school of universiteit tegenkomt.

Onderzoekers hebben becijferd wat de waarde is van goede docenten voor de maatschappij. Dat is nogal wat: 400.000 dollar per jaar per goede docent. Tijd om de salarissen van docenten eens echt op te krikken. Veel goede mensen zijn de afgelopen 20 jaar uit het onderwijs vertrokken omdat ze elders meer verdienen (en dus meer status kregen). Stel dat we besluiten de salarissen van docenten te verdubbelen (dan wel gekoppeld aan  kwaliteitseisen, en dan niet van die onzinnige anglo-saxische kentallen, maar reële kwaliteitseisen aan een docent), dan is dat nog een FRACTIE van de opbrengsten. Veel meer dan wat -zeg een bankdirecteur – de maatschappij oplevert. Het is echt krankzinnig. Ik geef wel eens les op een HBO of Universiteit, maar voor mij geldt dat ik daar 1/3 tot 1/5 per uur betaald krijg in vergelijk met ander werk dat ik doe. Het blijft dus een leuke hobby, dat lesgeven en dat zou niet zo moeten zijn.

Zie ook: http://www.nrc.nl/nieuws/2010/12/22/goede-docent-is-jaarlijks-400-000-dollar-waard/

Hoe leren mensen?

Zo af en toe kom je een boek tegen waarbij je denkt: “had ik dat boek maar eerder gelezen!”

Het boek “Liefde voor leren” van Manon Ruijters is zo’n boek waarbij ik dat dacht. Het boek beschrijft het promotieonderzoek van Manon Ruijters. Het gaat over de manieren waarop mensen leren en het is een aanrader voor elke serious game designer en eigenlijk voor IEDEREEN die in het onderwijs werkt. Zelf ben ik de afgelopen jaren betrokken geweest bij een hoop aantal (nieuwe) opleidingen, over internet, gamedesign opleidingen, mijn eigen projectmanagement school en meer recent de online gameschool, en DIEM. Je probeert dan na te denken over hoe je de stof het beste kunt aanbieden.

Ook als je een educatieve game gaat ontwerpen, of het nu een online ‘flash-voor-iedereen’ game wordt, of een meer traditioneel ‘rollen-bord-management’ game, denk je na over de vraag hoe mensen iets nieuws leren door die game.

Manon Ruijters onderscheid 5 leerstijlen:

  1. Kennis verwerven (De klassieke ‘schoolstijl’, bijvoorbeeld een boek van a tot z doornemen)
  2. Leren in sociale setting (leren in een groep van elkaar, ervaringen uitwisselen)
  3. Oefenen (details oefenen in een veilige omgeving)
  4. Kunst afkijken (van een senior)
  5. Exploreren (van ‘alles’ wat leren)

Mensen hebben een natuurlijke voorkeur voor 1 of meer leerstijlen. Als je in je verkeerde leerstijl moet leren, dan levert dat veel frustratie op en leert men in de regel slecht (sub-optimaal). Je kan ook een allergie hebben voor een leerstijl. Dan gaat een boek er echt niet bij je in, of sla je helemaal dicht bij een rollenspel.

Nu blijkt dat de verschillende leerstijlen vrij gelijkmatig voorkomen bij mensen. Oftewel ongeveer 20 procent van de mensen houdt van kennis verwerven, 20% van een sociale leerstijl, enzovoort. In het boek zit een test om je eigen voorkeur te bepalen.

Nu is het ook zo dat het huidige middelbare schoolonderwijs eigenlijk alleen leerstijl “Kennis verwerven” en “Oefenen” aanbiedt. Met andere woorden 60% van de jongeren krijgt onderwijs in een niet passende leerstijl! Stel je voor dat een dokter 60% van zijn patiënten misschien niet een slecht maar ook niet het goede medicijn zou voorschrijven….Zou het zo zijn dat de hoge schooluitval te maken heeft met het niet passend zijn van het onderwijs?

Engels leren met Gamemaker

Een mooi voorbeeld hiervan hoorde ik van Pauline Maas. Toen zij een workshop Gamemaker gaf op een VMBO, kwam de leraar Engels binnen omdat hij zo benieuwd was hoe zij het voor elkaar kreeg dat zijn leerlingen woorden als “width” en “height” konden onthouden, terwijl hem dat niet lukte in de les. Kennelijk was zijn leerstijl (kennisverwerven en oefenen) niet de juiste voor deze leerlingen en door het maken van games (exploreren) leerde ze deze (en andere) Engelse termen zonder moeite.

Games en in bredere zin interactieve applicaties bieden de mogelijkheid om meer leerstijlen aan te bieden en dus onderwijs voor een groter groep passend te maken (er zijn natuurlijk nog veel meer manieren om de bredere mix van leerstijlen aan te bieden, ICT is er maar eentje van). “Liefde voor leren” toont ons de mogelijkheden voor het ontwerp van onderwijs 2.0.

Schrijf je in voor de Gamescool

Na de zomer gaat er weer een verse ronde starten van Gamescool, waarin leraren, docenten en andere mensen die games willen maken met jongeren leren dat te doen. Het zijn 6 online lessen en 2 ‘live’ lessen waarin je alles leert om met jongeren games te kunnen maken. Het is een pittige cursus die een paar uur huiswerk per week kost, maar na het bereiken van een voldoende krijg je ook een echt Gamescool diploma. Misschien ook een mooie gelegenheid om je computervaardigheden bij te spijkeren.

Gameskool

1 oktober gaat de volgende groep docenten van start! Meer info over meedoen, klik hier.Kaart het nu alvast aan bij je schoolmanagement.

De nieuwe skills van de moderne leraar

In ‘mijn’ tijd waren er een paar leraren die ‘tegen’ rekenmachines waren. Zelf beheersten ze het hoofdrekenen als geen ander en voor een logaritme of iets dergelijks pakten ze gewoon even de rekenlineaal. Elke technologische vernieuwing roept weer die vraag op, moeten we nu wel of niet? Want als we zelf niet meer leren spellen en vertrouwen op de spellingscontrole van Word, wat verliezen we dan? Is het erg dat wij niet meer zo goed konden hoofdrekenen als onze leraren? Is het erg dat de huidige generatie studenten niet meer kan spellen zonder Word? (laat ik daar gelijk mijn mening over geven, ik vind het erg, maar ik vind het vooral erg dat studenten geen fatsoenlijke brief meer kunnen schrijven, dat is lastig bij het vinden van een goeie stageplek of later een baan).

Hoe dan ook, docenten moeten door. Wat zijn IMHO de ICT tools die docenten nu zouden moeten beheersen? (powerpoint en word zijn zo jaren 2000!!):

– Moodle: Moodle is een open source systeem waarmee je (redelijk) gemakelijk je eigen lessen online kunt maken. Het voordeel van Moodle is dat het gratis is, maar het nadeel is dat het zoals wel meer open source producten niet altijd even goed ontworpen is vanuit het oogpunt van de gebruikersinterface. Maar met een paar boekjes en wat online tutorials beheers je het zo.

– In Moodle (of een andere elo) kan je lessen maken met allerlei ‘lessenbouw software pakketten’. Want je elo vullen met alleen maar plaatjes, dat is natuurlijk veel te unomediaal. Kennisnet heeft een handig overzicht, ik heb zelf nog geen voorkeur, maar hoor graag jullie ervaringen.

– HTML: ja je moet als docent (IMHO) in staat zijn zelf een eenvoudige website te maken. Ook voor het vullen van een elo, heb je vaak een paar basiscodes HTML nodig (een link maken, een tabel uitlijnen, en dergelijke)

– Video editor: zelf voor de klas staan, kan natuurlijk alleen nog bij hoge uitzondering, veel beter om te werken met interessante video’s waarin je laat zien hoe iets werkt of is of was. Softwarepakketten: Imovie, Moviemaker, KinoDV. Een groot respect voor de wiskunde docent die al zijn uitleg heeft opgenomen en online gezet (lees de voorlaatste Vives hierover).

– Open Office: ik vind dat het onderwijs veel te veel plakt aan Microsoft. Door onze kids al te laten werken met MS, begint de verslaving. We willen wel van Microsoft af, maar we kunnen het niet, want we zijn er zo aan gewend. Het is helemaal geen fijne software, maar ja we weten niet beter en overgaan naar een ander pakket is zo lastig. Er is geen enkele reden om geen open source tekstverwerker te gebruiken op scholen, en als de volgende generatie dan bij de overheid en gemeentes komt te werken, willen ze wel weg van die dure monopolist die onze maatschappij miljarden per jaar kost.

– Linux: doorgaan op het vorige punt zouden scholen eens serieus moeten kijken naar Ubuntu. Veel goedkoper en je kan er ook nog heel veel energie mee besparen ten opzichte van Windows, omdat je een enkele computer kunt delen met meerdere gebruikers. Goed voor het milieu!

Dan de lijst van dingen die moderne docenten eigenlijk ook zouden moeten beheersen, maar niet per se (NB. ik heb het over alle docenten niet alleen ICT docenten):

– Fotobewerken en digitaal schetsen (om je lessen multimedialer te laten zijn)
– Gamemaker (om je eigen serious game of simulatie te bouwen of om met gamemaker in de klas aan de gang te gaan). Een ander gamepakket mag ook: Alice 3d, Unity
– Diverse educatieve games en/of simulaties op je eigen vakgebied
– Een scripttaal zoals Javascript, Actionscript, GML, PHP. Heel veel jongeren beheersen dat namelijk ook dus kan je als docent niet achterblijven. En je kan niet zonder als je je interactieve les wilt maken.
Projectmatig werken. Iets leren is niet meer een solistisch lineair vaststaande inhoud, maar een groepsproces, waarin creativiteit centraal staat. Dan moet je weten hoe je dat aanpakt.

Ah ja, ik draaf natuurlijk een beetje door (daarvoor is het een blog), denkt u. Maar er is zoveel mogelijk met ICT om het leren interessant(er) te maken en de leerlingen zijn daar al. Denk aan Powerpoint. 15 jaar geleden was het nog een noviteit, nu kan bijna geen enkele leraar meer zonder. Yes we must!

Duurzaam(heid) leren

Ik realiseer me dat milieuonderwijs erg belangrijk is. Toen ik op de middelbare school voor het eerst in ‘aanraking’ kwam met zure regen (nog steeds een probleem, maar gelukkig al veel tegen gedaan) en klimaatverandering (dat was toen nog erg ver weg maar nu helaas niet meer) realiseerde ik me niet dat dat onderwijs de basis zou leggen voor de veranderingen die nu mogelijk zijn in de politiek en bij bedrijven.

40 jaar is een gevaarlijke leeftijd
Mijn afstudeerbegeleider aan de TUE zei op een gegeven moment tegen ons studenten: wat je nu leert (over energiemanagement) is vooral van belang als jullie dadelijk 40 worden. Dan zijn jullie pas echt gevaarlijk (lees machtig). En zo is het: de (meeste) babyboomers en ouderen snappen niets van de milieuproblemen. Zij scheiden hooguit braaf hun afval maar veel verder gaat het niet. Zij zullen ook niet zo veel last meer hebben van klimaatverandering of grondstoffenschaarste, alhoewel als zij de 80 of 90 halen zou het wel eens zo kunnen uitpakken dat er geen aardgas meer is om hun bejaardentehuis te verwarmen.

De generatie die nu aan de macht komt (de veertigers) heeft gelukkig meer besef van de ernstige problemen op gebied van klimaatverandering en onze beperkte voorraden fossiele energie (aardolie en aardgas) en dat komt zeker door het onderwijs wat wij veertigers destijds hebben gehad.

De volgende generatie veertigers zal nog bewuster zijn en bereid om te handelen en dat begint nu op de scholen en universiteiten. Goed onderwijs begint met goede voorbeelden. Je kan niet in de les vertellen hoe belangrijk energiebesparing is en vervolgens in de school in allemaal lege lokalen het licht laten branden. Dus het milieu- en energiebeleid van de school zelf is erg belangrijk. Zie bijvoorbeeld mijn blog over computerlokalen en energiegebruik. Maar er is veel meer te winnen. Wat dacht je van zonneboilers voor de verwarming van douchewater in combinatie met warmtewisselaars waarbij het koude douchewater wordt voorverwarmd met warm water dat anders zo het riool in zou stromen. Of het ophangen van een energiespiegel in de hal van de school, waarop het energiegebruik wordt gemeten. Motiveert enorm om de verlichting uit te doen in ongebruikte lokalen. Waarom de kachel niet een graadje lager (elke graad scheelt 8% op je verbruik en is ook veel gezonder dan de kleffe 20-21 graden).

Energiegames:
Deze blog gaat (voornamelijk) over serious games, dus laat ik met tot dat gebied beperken. Hieronder een aantal games die wellicht onderdeel zouden kunnen zijn van een les over duurzaamheid:

Energy Hog
– Een hele lijst van energie en klimaatgames ooit uitgezocht voor een project
– Diverse initiatieven op school van onze zuiderburen
– Veel materiaal van kennisnet over milieu
Science online

Nou ja, wie zoekt, zal heel veel materiaal vinden om de volgende generatie anders te laten denken. Het is belangrijk! Maar het belangrijkste is het rolmodel dat we zelf als docenten en schoolbestuurders spelen voor de volgende generatie.

Dit was mijn laatste bijdrage in het kader van de global action day 2009.

De voordelen van de crisis

Ik moest toch een beetje lachen toen ik afgelopen zaterdag in Trouw las van een student communicatiekunde die tot haar schrik erachter kwam dat ze wel 20 sollicitatiebrieven geschreven had en nog geen baan kon vinden. Ze heeft duidelijk niet de jaren 80 en begin jaren 90 meegemaakt van de vorige eeuw. Waarom lachen om dit verhaal?

Hieronder een paar dingen die ik meegemaakt heb de afgelopen 4 jaar in het onderwijs:

Barbados
– Ik viel in voor een overspannen docent en gaf een cursus projectmanagement aan HBO studenten. Vlak voor het examen (150 studenten) kwam een student naar me toe of het examen voor hem wat eerder gepland kon worden, want hij was door zijn ouders gevraagd om op vakantie te komen naar Barbados.

– Andere opleiding: Het tentamen was 20 vragen meerkeuze. Toen meer dan 60 % van de studenten minder dan 14 vragen goed had, moest de norm omlaag, omdat er anders te weinig studenten zouden slagen. Wat weer zou leiden tot problemen met de subsidie. Voldoende bij 12 vragen goed of meer (ongeveer wat je haalt met verstandig gokken).

– Ik sprak een manager van een grote aardoliemaatschappij voor de ontwikkeling van een trainingsgame. Hij zei me dat ze in het hele westen geen geschikte kandidaten kunnen vinden om bij hen te werken (ook niet als ze een diploma hebben). Daarom zijn ze maar hun eigen kandidaten gaan opleiden. Als een sollicitant enigszins redelijk lijkt, krijgt hij het voordeel van de twijfel. In Azië konden ze nog wel gemotiveerde en kundige mensen vinden…

– Ik heb een hoge pet op van de opleiding “interactie design” van de HKU. Mensen die deze opleiding gedaan hebben, hebben mooie bedrijven als Ranj en IJsfontein opgericht en ik ken ook een hoop goede freelancers en werknemers die daar gestudeerd hebben. Sinds enkele jaren zijn er heel veel opleidingen die “iets” doen met internet: interactieve media, digitale media, multimedia, etc. Omdat studenten een toelatingsexamen moeten doen voor de HKU en NIET voor de andere opleidingen, zijn er nu veel minder studenten aan de HKU en veel meer aan de nieuwe opleidingen. Daar hoef je namelijk geen toelating voor te doen…u begrijpt dat ik mijn twijfels heb over de kwaliteit van de nieuwe opleidingen.

Dyslexie
– Ervaring van een collega docent van me:”Studenten hadden hun werk niet gedaan. Het zou te moeilijk zijn omdat ze dyslectisch zouden zijn. Ik vroeg een groep studenten wie er dyslectisch waren: 20 handen omhoog. Ik vroeg wie er officieel een briefje heeft van de dokter dat hij/zij dyslectisch is: 2 personen.” ….het lijkt wel als er nu problemen zijn dat het dan aan de school, aan de docent, aan dyslexie of ADHD ligt (in die volgorde) maar nooit en te nimmer aan de (inzet van de) student!

– De invoering van competentiegericht onderwijs zou er toe moeten leiden dat studenten ‘competent’ hun opleiding verlaten. Helaas is -wat ik meestal gezien heb- is de praktijk dat studenten helemaal niet meer getoetst worden (ouderwetse examens passen namelijk niet in competentiegericht onderwijs). In plaats daarvan moeten de studenten nu mooie powerpoint presentaties houden waarin ze hun eigen ontwikkeling ‘aantonen’.

– Een onderzoek onder studenten aan een HBO toonde aan dat ze het allerbelangrijkste vinden:
1. hun sociale leven 2. hun materiële zaken (ipod, laptop) 3. hun bijbaantje 4. hun familie 5. hun studie. Het zijn ook allemaal belangrijke dingen, maar laten we wel eerlijk wezen: de meeste studenten studeren dus niet 40 uur per week. (uitgezonderd zware studies zoals geneeskunde en ingenieurs opleidingen).

“Iets met Games”
– Studenten en leerlingen willen nu iets ‘hips’ studeren: ‘iets’ met games, ‘iets’ met design. Als ik ze dan op een open dag uitleg dat je heel goed moet zijn in wiskunde om daarin te slagen, haken ze af (misschien is het mijn stijl van uitleggen die niet enthousiasmeert, wie weet).

– Bij een sollicitatie voor een stage webdesign, komt een student. We vragen hem of hij wat kan laten zien, maar meer dan een halve website heeft de derdejaars student niet gemaakt. We vragen hem hoe hij het gedaan heeft en zegt doodleuk: “ik moet dan even mijn boek HTML erbij pakken want ik weet niet meer precies hoe het moet”. Oh ja, hij wilde ook minstens 800 euro stagevergoeding en bij voorbaat minimaal een 8 als cijfer van ons, anders kwam hij niet.

– Ik krijg elke maand wel een mailtje in de trant van:”Hey Wouter, ik ben en ik heb geen diploma ik heb een aparte kijk op het leve en ik zit de hele dag te game dus ik heb veel ervaring mee. Kan ik bij U kome werke? Ik wil wel even nog wete hoeveel ik kan verdienen. Op zich hoef het niet veel te zijn, want ik game is mijn leven.” Enzovoort.

Ik kan zo nog wel even doorgaan. Het zou bijna grappig zijn als het niet zo triest was. Gelukkig zijn er nog veel studenten die wel hard werken en hun studie serieus nemen. Maar voor een niet on-significante groep is de balans tussen wat ze daadwerkelijk kunnen en hoe ze zich gedragen op school totaal uit balans. Kunnen we het ze kwalijk nemen? Misschien niet, ze hebben ook niet de jaren 80 en begin jaren 90 meegemaakt. En ook de algemene achteruitgang van het onderwijs (minder leraren, minder goed betaalde leraren, minder goede leraren, geklooi met onderwijsvernieuwing) heeft een belangrijke rol in de teruggang van kwaliteit buiten de schuld van de studenten om.

De crisis
In het oosten zeggen ze: zonder crisis geen verandering. Deze crisis zal bij een grote groep studenten het besef laten ontstaan dat ze bijna niets kunnen met hun diploma, dat ze niet geleerd hebben om te werken/studeren en dat ze eigenlijk niet echt iets kunnen wat waarde heeft op de arbeidsmarkt. Het positieve is dat de vraag naar goede diploma’s zal blijven. Sommige economen zien een recessie als een grote schoonmaak in de economie: zwakke bedrijven verdwijnen, schulden moeten worden gesaneerd en excessen (belachelijke topsalarissen) en inefficiënte zaken zullen verdwijnen (tenzij een overheid ze nog even een tijdje besluit te subsidiëren). Ook het onderwijs is aan een grote schoonmaak toe. Het wordt allemaal beter: studenten komen weer op tijd, ‘docent’ wordt weer een respectabel beroep en toppers uit het bedrijfsleven zullen blij zijn met een docentenbaan, studeren is niet meer voor de lol maar wordt hoofdzaak, studenten spreken mij en andere docenten aan met ‘u’ en ‘mijnheer’, geen discussies meer of de ipod uit moet tijdens de les (want die kunnen ze toch niet meer betalen), studenten zijn stil als ik spreek en als ik een brief of email krijg staat er boven: “Weledelgestrenge ingenieur Baars,”. Het is jammer dat ik geen prof ben, dan zou het nog mooier klinken.