Electronische leeromgevingen had je vroeger in 2 smaken. LMS en LCMS systemen. Learning Management Systems waren gebouwd om vooral de logistiek van de leerlingen te regelen (de rapportcijfers, roosters, lokalen, documenten over leerlingen, enzovoort), Learning Content Management systemen waren ontworpen om educatieve content (lesmateriaal) digitaal aan te bieden. In de loop van de tijd zijn de systemen naar elkaar toe gegroeid en spreekt men van ELO’s (electronische leeromgevingen). Alhoewel naar elkaar toegegroeid…afkomst verloochent niet.
ELO projecten: Moodle versus Magister versus Studieweb
Afgelopen jaar was ik betrokken bij een aantal ELO implementaties op middelbare scholen. Bij sommige scholen werkten we met Moodle en op andere scholen met systemen die oorspronkelijk gemaakt waren voor de schooladministratie en leerlingen-logistiek en nu uitgebreid zijn met content management. In dit geval was het Magister en Studieweb. Als je dan je digitale lessen gaat bouwen, merk je een groot verschil. In Moodle, dat ontworpen is voor docenten om op vele manieren digitaal les te geven heb je een pallet van mogelijkheden. Van lesje-testje tot veel interactievere modules zoals het zelf opnemen van video’s met je webcam en het inspreken van je taal-uitspraak-oefeningen. En als je dan nog iets mist kun je je eigen mod (laten) bouwen.
SCORM is niet genoeg…
Bij de andere systemen liepen we vooral tegen beperkingen op. Je had de mogelijkheid om als docent je Word (of ander Office) document te uploaden (nou nou, wat een progressie in de digitale wereld!) of een Scorm file te bekijken. Scorm is aardig als standaard maar tsjonge wat beperkt! Door middel van diverse auteurstools kun je je eigen digitale lesje in Scorm maken…als het maar tekst + plaatje + meerkeuze vraagje is. Verder niets! Niets geen groepswerkmogelijheden, niets geen uploaden van eigen digitale content gemaakt door leerlingen noch portfolio’s bouwen of reageren op elkaars werk, geen groepsbrainstorm noch teksten inspreken of video’s opnemen, geen intelligente toetsing die verder gaat dan goed/fout. Scorm is leuk als je tekstje + plaatje + meerkeuzevraag digitaal wilt aanbieden. Vooral als je dat wilt doen op verschillende ELO’s (want ze ondersteunen allemaal Scorm), maar wil je iets interactievers of creatievers met je leerlingen doen, vergeet Scorm!
En dan merk je wel het verschil of je als school voor een systeem hebt gekozen dat oorspronkelijk als administratiesoftware is begonnen of voor software, zoals Moodle, die ontworpen is om digitale lessen mee te maken en geven. Kijk als voorbeeld eens naar een hoofdstuk uit het boek “Learning a second language with Moodle” . Wat een variëteit aan digitale werkvormen kun je creëren met Moodle. Nogmaals, dat kun je niet met SCORM en dus ook niet met ELO’s die hoofdzakelijk een Scormviewer aanbieden om je lessen in te vormgeven.
Keuze voor een elo
De keuze voor een elo moet daarom bij de docenten liggen, waarbij systeembeheer natuurlijk wel een stem mag hebben. Maar de belangrijkste vraag is: wat willen de docenten met de ELO gaan doen? Wat kunnen ze ermee?Daar wringt natuurlijk wel de schoen een beetje. Want als je de mogelijkheden van systemen niet kent, dan val je waarschijnlijk snel terug op het uploaden van lesjes in Word (of Scorm). Terwijl er zoveel meer mogelijk is, ook meer dan de voorbeelden die je hier ziet.
Ik kan alleen maar zeggen: ga op zoek naar materiaal en voorbeelden van goede digitale lessen. Als je taaldocent bent, kijk dan eens naar eerder genoemd boek. Ga na workshops, of naar Moodlebijeenkomsten. Doe een ICT cursus, lees interessante weblogs. Word een digitale lesbouwer! Je leerlingen verdienen het!